Fylogenese

Chimpansees behoren tot de familie van de mensapen, de Hominidae . Deze familie bestaat uit zeven soorten ingedeeld in vier geslachten. Mensapen zijn doorgaans groot en hebben geen staart, ze worden gekenmerkt door hun grote hersenen. De kleinste is de bonobo (gemiddeld tussen 30 en 40 kg) en de grootste is de gorilla (tot 140-180 kg).

De mannetjes zijn over het algemeen groter en sterker dan de vrouwtjes. Mensapen zijn grotendeels quadrupedaal, wat betekent dat ze op handen en voeten lopen, maar ze kunnen voor korte afstanden ook rechtop lopen. Ze zijn zeer behendig met hun handen die ze gebruiken om voedsel te vinden, nesten te maken en in sommige gevallen zelfs gereedschap te maken/te gebruiken. De meeste soorten zijn alleseters, maar vruchten zijn hun favoriete voedsel.

Mensapen hebben een draagtijd van 8-9 maanden en krijgen bij de geboorte meestal maar een nakomeling. Soms kunnen er zoals bij mensen ook wel tweelingen geboren worden. Net als bij menselijke baby’s, hebben baby’s van mensapen ook gedurende een hele lange periode constante zorg van hun moeders nodig. Moeders krijgen maar om de paar jaar een jong. Afhankelijk van de soort blijven de kleintjes bij hun moeder tot ze tussen de acht en dertien jaar oud zijn.

Chimpansees, bonobo’s en gorilla’s leven in familiegroepen terwijl orang-oetans enkel leven en enkel bij elkaar komen om te paren.

Alle mensapen liggen genetisch gezien erg dicht bij de mens. Chimpansees en bonobo’s delen tot 98,5% van hun DNA met mensen terwijl gorilla’s zelfs tot 98% van hun DNA gemeen hebben met ons. Orang-oetangs, die wat minder nauw verwant zijn, bedraagt het percentage nog steeds 96,5 %.

fylogenese

De verschillende soorten

Chimpansee (Pan troglodytes)

Pan troglodytesChimpanzee distribution

Leefomgeving

Wilde chimpansees leven enkel in Afrika en zijn te vinden in ongeveer 21 Afrikaanse landen, vooral in Centraal-Afrika. Zij leven in equatoriale regenwouden en Afrikaanse savannes.

Biologie…

Mensen en chimpanzees delen 95 tot 98 procent van hetzelfde DNA. Biologisch zijn chimpansees nauwer verwant met mensen dan met gorilla’s.

In het Gombe Nationaal Park, de lokatie van Jane Goodall’s onderzoekscentrum wegen volwassen mannetjes tussen 45 en 55 kg. Als ze rechtop staan zijn ze ongeveer 1m20 groot. Vrouwtjes zijn gewoonlijk iets kleiner. Chimpansees in West-Afrika en diegenen die in gevangenschap leven zijn meestal groter en mannetjes kunnen dan rond 80kg wegen.

Zoals mensen hebben ook chimpansees opponeerbare (tegenstelbare) duimen en tenen wat hen in staat stelt om bv. takken vast te grijpen met hun voeten. Chimpansees lopen op handen en voeten en hun armen zijn langer dan hun benen. Zij worden “knuckle walkers” of “knokkellopers” genoemd omdat ze zich op de knokkels van hun vingers voortbewegen. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen ze zich voor korte afstanden staand voortbewegen.

Chimpansees zijn vooral actief tijdens de dag en zijn omnivoor. Ze eten fruit, noten, bloesems, bladeren en verschillende soorten insecten. Chimpansees jagen soms op kleine zoogdieren zoals reebokken en kleinere apensoorten. Chimpansees eten een grote verscheidenheid aan voedsel wat hen toelaat in verschillende gebieden te leven, in tegenstelling tot gorilla’s en orang-oetangs die zich een veel kleinere verscheidenheid aan voedsel toe-eigenen.

Vrouwelijke chimpansees hebben een drachtperiode van 8 maanden en brengen slechts een jong per keer ter wereld, alhoewel er soms ook tweelingen geboren worden. Moeders en hun nog afhankelijke jongen (tot +/- 7-10 jaar) trekken altijd samen op. Ze leren elkaar te vlooien, nesten maken in bomen, eten zoeken en gereedschap maken. Vrouwtjes krijgen maar om de vier à vijf jaar een jong. Wanneer een moeder sterft, komt het veel voor dat haar jongste nakomeling niet in staat is te overleven. In veel gevallen echter zullen oudere broers of zussen de zorg voor de baby overnemen of soms gebeurt het ook dat andere leden van de groep, die geen familiebanden hebben, zich over het kleintje ontfermen.

Baby chimpansees hebben een witte “kuif” op hun zitvlak die verdwijnt na hun “kindertijd”. Ze hebben ook een wit gezicht, dit maakt jonge chimpansees gemakkelijk herkenbaar.

Chimpansees die in het wild leven worden zelden ouder dan 50 jaar. Chimpansees in gevangenschap kunnen echter gemakkelijk ouder worden dan 60 jaar.

… en gedrag

Chimpansees communiceren veelal zoals mensen dat doen – door elkaar te zoenen, te omhelzen, door elkaar schouderklopjes te geven, elkaars handen aan te raken en elkaar te kietelen. Chimpansees lachen zelfs als ze spelen. Wanneer chimpansees boos of bang zijn gaat hun haar overeind staan.

Een welbepaald geluid dat chimpansees maken noemt de “pant-hoot.” Elk individu heeft zijn/haar eigen pant-hoot, zodanig dat andere chimpansees precies weten wie binnen de groep roept.

Chimpansees vlooien elkaar. Vlooien helpt bij het vormen van relaties binnen een groep en heeft een kalmerend effect op nerveuze en gespannen chimpansees.

Chimpansee mannetjes tonen hun macht met veel uiterlijk vertoon. Hun haren gaan overeind staan zodat ze groter lijken, ze schreeuwen, stampvoeten, halen takken van de bomen en slepen ze voort en gooien met stenen. Dit uiterlijk vertoon kan andere chimpansees bang maken en deze ervan weerhouden een gevecht te starten.

Chimpansees en andere soorten, waaronder een aantal soorten vogels, maken en gebruiken gereedschappen. Een lange tijd dachten wetenschappers dat enkel de mens in staat was om gereedschappen te maken. Onderzoek heeft echter aangetoond dat chimpansees meer gereedschappen gebruiken voor verschillende doeleinden dan enig ander levend wezen, behalve de mens. Verschillende groepen chimpansees gebruiken gereedschappen op verschillende manieren. Chimpansees van het Tai Woud in Ivoorkust bijvoorbeeld kraken noten met stenen terwijl niemand de chimpanzees van Gombe dit ooit heeft zien doen.

Bedreigingen

Chimpansees worden met uitsterven bedreigd. Momenteel zijn er ongeveer tussen de 172,000 en 300,000 chimpansees die nog in het wild leven. In de jaren ’60, werd hun aantal geschat op ongeveer een miljoen individuen. Omwille van habitat vernietiging, jacht en menselijke ziektes neem hun aantal snel af.

Door de druk op hun leefgebieden, door boskap voor de houtindustrie, blijven enkel gefragmenteerde stukken woud achter, waar eens het een dichtbebost regenwoud was. Mijnbouw en andere winningsindustrieën zorgen ook voor verlies van de leefgebieden wanneer er bv. toegangswegen gebouwd worden die de bossen in kleinere fragmenten splitsen en deze zo de chimpansees ervan weerhouden voedsel te vinden. De toenemende menselijke populatie is een laatste bedreigende factor voor de chimpansees. Mensen kappen bossen voor landbouwdoeleinden en jagen op chimpansees als vlees voor commerciële doeleinden.

Chimpansees zijn niet bedoeld om als huisdier te worden gehouden; een volwassen chimpansee is maar liefst vijf tot zes keer sterker dan een mens.

Bonobo (Pan paniscus)

bonoboBonobo distribution

Habitat

“Pan paniscus” – Omdat vroeger werd gedacht dat de bonobo een ondersoort van de chimpansee was, werd hij ook wel de pygmee chimpansee genoemd. Eigenlijk is het echter een volledig verschillende soort die samen met de chimpansee het genus Pan vormt. Bonobo’s leven enkel in de Democratische Republiek Congo (DRC). Het is een endemische soort die leeft in een gebied van 500 000 km² tussen de Congo Rivier en de Kasai Rivier.

Net zoals de chimpansee, zijn bonobo’s omnivoor en leven ze in regen- en moeraswouden.

Biologie

Bonobo’s zijn kleiner dan chimpansees, tussen 70-83 cm groot en wegen tussen 34-60 kilo. Hun hoofden zijn ook kleiner, met minder prominente wenkbrauwbogen boven de ogen. Bonobo’s hebben een zwart gezicht met roze lippen, kleine oren, wijde neusgaten en lang haar op de top van hun hoofd. Jongeren hebben ook zwarte gezichten in tegenstelling tot de witte gezichten van chimpanseebaby’s. De bonobo heeft, in vergelijking met de chimpansee, een slanker bovenlichaam, een dunnere nek en langere benen.

Bonobos’s leven in familiegroepen geleid door de vrouwtjes die de mannetjes gezamenlijk domineren door bondgenootschappen te vormen. Vrouwtjes gebruiken hun seksualiteit om de mannetjes onder controle te houden. Het seksuele gedrag van de bonobo is erg divers en alomtegenwoordig in hun leven. Seks wordt gebruikt om conflicten te sussen, als vorm van affectie, om hiërarchie en sociaal statuut te herdefiniëren en vermindert stress en opgewondenheid. Het komt voor in bijna alle partnercombinaties en er werden ook verschillende posities waargenomen. Agressieve ontmoetingen tussen mannetjes en vrouwtjes komen zelden voor en mannetje tolereren de aanwezigheid van baby’s en jongeren. Daarenboven stelt de primatoloog Frans de Waal dat bonobo’s is staat zijn om altruïsme, medelijden, empathie, geduld, gevoeligheid en vriendelijkheid te tonen. Al deze karaktertrekken hebben ertoe geleid dat men de bonobo een ‘Hippie Chimpansee’ noemt.

De bonobo eet vooral fruit, maar bladeren en het vlees van kleine gewervelde (eekhoorns, duikers) en ongewervelde dieren maken ook deel uit van hun voeding.

Bedreigingen

De bonobopopulatie wordt op 29 000 tot 50 000 individuen geschat. In de laatste 30 jaar is hun aantal er fors op achteruitgegaan. Ze komen voor in de IUCN Red list en worden geklasseerd als een bedreigde diersoort. De grootste bedreigingen ontstaan door verlies van habitat door menselijke activiteiten en ook door de commerciële stroperij. Ook de fragiele situatie in de DRC waar regelmatig oorlog uitbreekt maakt de instandhouding van bonobo’s extra moeilijk.

Wist je dat?

Twee bonobo’s, Kanzi and Panbanisha bij de Great Ape Trust (USA), werden aangeleerd hoe ze via een toetsenbord met lexigrams (geometrische symbolen) kunnen communiceren. Ze zijn ook in staat te antwoorden op gesproken zinnen. Kanzi’s woordenschat bestaat uit meer dan 500 Engelse woorden en hij begrijpt ongeveer 3 000 gesproken Engelse woorden.

Gorilla (Gorilla gorilla and Gorilla beringei)

gorillaGorilla distribution

Habitat

Gorilla’s zijn de grootste bestaande primaten. Twee soorten zijn geïdentificeerd (Gorilla gorilla – westelijke gorilla’s, en Gorilla beringei – oostelijke gorilla’s), met elk twee ondersoorten.

Ze wonen in de Centraal-Afrikaanse tropische of subtropische wouden en leven het grootste deel van de tijd op de grond. Omdat ze te zwaar zijn, klimmen ze zelden in de bomen.

Gorilla’s hebben een onregelmatige verspreiding. Ze zijn te vinden op verschillende hoogtes, met name de berggorilla’s kunnen gevonden worden op een hoogte variërend van 2 200 – 4 300 meter in de bergachtige nevelwouden en vulkaanhellingen van het Virungapark. Laaglandgorilla’s leven in dichte wouden en moerassen op zeespiegelniveau. De westelijke laaglandgorilla’s leven in Centraal-West-Afrikaanse landen en de oostelijke laaglandgorilla’s wonen in de Democratische Republiek Congo dichtbij de grens met Rwanda.

Gorilla’s, net als alle andere mensapen worden met uitsterven bedreigd. De bestaande populatie van westelijke laaglandgorilla’s wordt geschat op meer dan 100 000 in het wild en 4 000 in dierentuinen. Van de oostelijke laaglandgorilla’s daarentegen zijn er nog slechts 4 000 in het wild en 24 in dierentuinen te vinden. Berggorilla’s worden momenteel het zwaarst bedreigd. Hun populatie wordt geschat op nog slechts 640 in het wildlevende dieren en helemaal geen in dierentuinen. Mensen en hun activiteiten vormen de grootste bedreiging voor de gorilla’s.

Biologie

Gorilla’s zijn de grootste bestaande primaten. Mannetjes wegen tussen 135 en 180 kg en volwassen vrouwtjes tussen de 68 en 113 kg. Mannetjes kunnen 1,7 tot 1,8m groot worden, terwijl de vrouwtjes kleiner blijven. Gorilla’s hebben een grote schedel, met een onderkaak die verder uitsteekt dan de bovenkaak. Volwassen mannetjes hebben ook een prominente kam, een verhoogd bot op de top van hun schedel.

Alle oostelijke gorilla’s hebben een zwarte vacht. De berggorilla’s hebben het donkerste en het dikste haar. Westelijke gorilla’s zijn bruin of grijsachtig met een roodachtig voorhoofd. Oostelijke gorilla’s zijn zwaarder gebouwd, minder slank, hebben een langer gezicht en een bredere borst in vergelijking met hun westerse tegenhangers.

Een zilverrug is meestal ouder dan 12 jaar en is genoemd naar het zilvergrijze haar op zijn rug. Het zilvergrijze haar komt met de leeftijd. Zilverruggen hebben grote hoektanden, ook afhankelijk van de ouderdom.

Het dieet van de gorilla’s is afhankelijk van de soort. Berggorilla’s eten in de eerste plaats bamboe. Ze eten voornamelijk bladeren, stengels, merg en scheuten, terwijl fruit maar een zeer klein deel van hun voeding uitmaakt. Oostelijke laaglandgorilla’s hebben een meer divers dieet, wat per seizoen kan variëren. Bladeren en merg worden vaak gegeten, vruchten maken ongeveer 25% uit van hun dieet. Oostelijke laaglandgorilla’s eten ook insecten, bij voorkeur mieren. Westelijke laaglandgorilla’s zijn meer afhankelijk van vruchten dan de andere soorten. Zij eten ook termieten en mieren.

Een in het wild levende gorilla kan tussen de 35 en 40 jaar oud worden, terwijl gorilla’s die in dierentuinen leven 50 jaar of ouder kunnen worden.

Voortplanting

Vrouwtjes zijn volwassen als ze 10 à 12 jaar oud zijn, mannetjes als ze 11 à 13 jaar oud zijn. Bij gorilla vrouwtjes is het veel minder zichtbaar dan bij chimpansees of bonobo vrouwtjes wanneer ze vruchtbaar zijn. De draagtijd is 8 en een halve maand. Het vrouwtje krijgt maar een baby per zwangerschap. Het interval tussen geboortes bedraagt vier à vijf jaar. Gorilla’s paren het hele jaar door. Gorilla baby’s zijn heel kwetsbaar en volledig afhankelijk van hun moeder. Als gorilla’s rond 5 jaar oud zijn beginnen ze het contact met de moeder te verbreken. Als het jong ongeveer een jaar oud is, zal het nu en dan afstand nemen van de moeder. De afstand en de frequentie van afstand nemen tussen moeder en kind neemt toe, tot ze regelmatig meer tijd doorbrengen van elkaar weg als het jong de leeftijd van twee jaar heeft bereikt. Op hun derde kan je zeggen dat ze hun puberteit hebben bereikt. Dit duurt tot ze ongeveer zes jaar oud zijn. Op dit moment, verlaten gorilla’s hun moeder en slapen ze ook in een apart nest. Dit is het moment waarop het vrouwtje terug zwanger kan worden.

Sociaal gedrag

Gorilla’s leven in groepen genaamd troepen. Meestal bestaat een troep uit een volwassen mannetje of zilverrug, meerdere vrouwtjes en hun nakomelingen. Troepen waar meerdere mannetjes samenleven zijn ook waargenomen. Zowel mannetjes als vrouwtjes migreren vanuit hun geboortegroep naar andere groepen. Bij berggorilla’s migreren vrouwtjes meer dan mannetjes. De zilverrug is het belangrijkste lid van de troep: hij beslist, bepaalt de richting van de troep en neemt beslissingen m.b.t. het dagschema. Hij leidt de anderen naar voedplaatsen en neemt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de troep. De jongere mannetjes (tussen 8 en 12 jaar oud) worden zwartruggen genoemd, omdat ze nog geen zilvergrijs haar op hun rug hebben. Zij kunnen zorgen voor back-up ter bescherming van de troep.

De gorillasamenleving is welbepaald en is gebaseerd op de band die de zilverrug heeft met zijn vrouwtjes. De sociale band wordt onderhouden door het vlooien van elkaar en het dichtbij elkaar blijven. Het mannetje heeft in het algemeen een sterke band met de vrouwtjes, terwijl de vrouwtjes onderling verschillende relaties hebben. Vrouwelijke afstammelingen van moederskant, gaan meestal vriendelijk om met elkaar terwijl ze in andere gevallen agressief tegenover elkaar kunnen staan.

Vrouwtjes kunnen vechten om toegang tot mannetjes te krijgen. Dit is belangrijk om voortplantingsmogelijkheden te creëren en bescherming te bieden tegen roofdieren en andere gorillamannetjes die kindermoord (doden van nakomelingen) zouden kunnen plegen. Wanneer een zilverrug een harem van een andere zilverrug overneemt (als deze te oud of te zwak is geworden om de groep te leiden) kan kindermoord voorkomen. Als een jong sterft door kindermoord, worden vrouwtjes terug vruchtbaar en kunnen ze sneller zwanger raken van de nieuwe leider. Wanneer een zilverrug sterft, zullen de mannetjes om het leiderschap vechten. Als de groep echter ontwricht geraakt, dan zullen de vrouwtjes op zoek gaan naar een andere troep.

Als een gorilla gestoord wordt, zal hij beginnen te dreigen door luid te roffelen op zijn borst. Dit blijft meestal maar bij een bedreiging. Het trommelen met de handen op de borst met daarbij luid geschreeuw is de manier voor gorilla’s om vijanden te verjagen, maar ook om anderen te laten zien wie de baas is.

Een gorilla is normaal gezien vriendelijk van aard, maar voelt zich uitermate bedreigd en kan dan ook aanvallen als je hem recht in de ogen kijkt.

Intelligentie

Gorilla’s worden beschouwd als zeer intelligent. Een paar gorilla’s in gevangenschap, zoals Koko, hebben geleerd hoe gebarentaal te gebruiken. Net als de andere mensapen, lachen gorilla’s, kunnen ze verdriet hebben, hebben ze een “rijk emotioneel leven”, ontwikkelen ze sterke familiebanden, maken ze en gebruiken ze gereedschappen, en denken ze na over het verleden en de toekomst.

Wist je dat…

  • de naaste verwanten van gorilla’s, chimpansees en mensen zijn, allen afkomstig van de Hominidae, een gemeenschappelijke voorouder die 7 miljoen jaar geleden leefde. Menselijke genen verschillen gemiddeld maar 1,6% van hun overeenkomstige gorillagenen, maar er is verder verschil in hoeveel exemplaren elk gen heeft.
  • gorilla’s zelden water drinken, omdat ze genoeg water binnenkrijgen van de weelderige vegetatie en de ochtenddauw. Toch werden sommige berg- en laaglandgorilla’s waargenomen tijdens het drinken.
  • jarenlang, de gorilla’s die het meest bestudeerd zijn in het wild, de berggorilla’s zijn. Het is pas in het laatste decennium dat er ook onderzoek is verricht naar de westelijke laaglandgorilla’s. Dit onderzoek heeft aangetoond dat er veel verschillen zijn tussen de berggorilla’s en de westelijke laaglandgorilla’s. Zo bijvoorbeeld, werd op basis van studies op berggorilla’s aangenomen dat alle gorilla’s bang zijn van water. Recent onderzoek toont echter aan dat westelijke laaglandgorilla’s vaak in schouderdiep water waden en waterplanten eten. Het opspattende water tijdens sessies waar ze anderen proberen imponeren lijkt een belangrijke sociale functie te hebben.

Orang-oetan (Pongo pygmaeus and Pongo abelii)

orang-oetanorangutan distribution

Habitat

Orang-oetans zijn de enige mensapen die buiten Afrika leven. Ze wonen in de regenwouden van Indonesië. Er zijn twee afzonderlijke soorten: de Pongo pygmaeus of de Borneose orang-oetan en de Pongo abelii of Sumatraanse orang-oetan. Deze twee soorten zijn de enige overgebleven soorten van de Ponginae subfamilie. Toe deze familie behoorden in het verleden ook andere soorten, zoals de grootste bekende primaat Gigantopithecus waarvan de grootte wordt geschat op zowat 3 meter.

Orang-oetan” betekent “man van het bos” in het Maleis en Indonesisch.

Orang-oetans brengen het meeste van hun tijd door in de bomen. Net zoals bij andere mensapen, wordt ook hun leefgebied in sneltempo vernietigd. De bossen worden gekapt om plaats te maken voor palmboomplantages. Ze worden ook dikwijls het slachtoffer van handel in huisdieren.

De Borneose orang-oetan is geclassificeerd als bedreigd en de Sumatraanse orang-oetans als ernstig bedreigd. Uit schattingen tussen 2000 en 2003 bleek dat er nog 7300 Sumatraanse orang-oetans en tussen de 45000 en 69000 Borneose orang-oetans in het wild leefden.

Biologie

Orang-oetans hebben een roodbruine vacht. Orang-oetans op Borneo verschillen echter van kleur met hun tegenhangers op Sumatra. Hun haar is meer rood-bruin tot bijna zwart, terwijl de dieren op Sumatra een lichtere oranje kleur hebben en grovere haren. Orang-oetans zijn perfect gemaakt om in bomen te leven: hun armen zijn ongeveer twee keer zo lang als hun benen en ze zijn extreem sterk. Ook hun handen en voeten zijn perfect gemaakt om te klimmen. Hun vingers en tenen zijn zo lang dat ze ze intrekken tijdens het lopen. In tegenstelling tot de gorilla’s en chimpansees, lopen orang-oetans niet op hun knokkels, maar op hun vuisten.

Vrouwtjes worden ongeveer 127 cm, mannetjes ongeveer 175 cm groot. Ze wegen tussen de 45 kg (vrouwtjes) en 118 kg (mannetjes). ‘Seksueel dimorfisme’, het feit dat mannetjes en vrouwtjes er niet hetzelfde uitzien en gemakkelijk geïdentificeerd kunnen worden, is ook duidelijk zichtbaar aan de keelzak bij de mannetjes. De keelzak laat hen toe hun typische geluiden voort te brengen (hun ‘long calls’ zijn in het woud te horen tot op 17 km). De mannetjes ontwikkelen opvallende grote wangflappen. Deze tonen hun machtspositie aan, maken hen aantrekkelijker bij vrouwtjes en helpen hen rivalen te intimideren.

Jongere mannetjes hebben deze wangflappen niet en lijken meer op volwassen vrouwtjes. Alleen residente mannetje die in een bepaald territorium dominant zijn over voedsel en vrouwtjes, en die een hoger testosterongehalte hebben, ontwikkelen wangflappen en worden ‘flanged males’ (flensmannetjes) genoemd. ‘Unflanged males’ (niet-residente mannetjes) ontwikkelen deze wangflappen enkel wanneer er geen residente mannetjes aanwezig zijn.

Het dieet van de orang-oetan bestaat vooral uit vruchten, maar ze eten ook vegetatie, schors, honing, insecten en vogeleieren.

Als ze de leeftijd van ongeveer 15 jaar bereikt hebben, gaan volwassen mannetjes op zoek naar een vruchtbaar vrouwtje om zich voort te planten. Een resident mannetje kan dagen, weken of maanden na de copulatie bij zijn vrouwtje blijven. De zwangerschap duurt 9 maanden. Vrouwtjes krijgen maar elke acht jaar een nakomeling. Dit is het langste interval tussen geboortes waargenomen bij de mensapen! De eerste nakomeling komt er pas als de moeder tussen 14 en 15 jaar oud is. Vrouwtjes zorgen voor het grootste deel van de tijd voor hun jong en leren hen de nodige sociale vaardigheden. Ze worden hierbij ook vaak geholpen door de oudere nakomelingen.

Het jong blijft volledig afhankelijk van zijn moeder tot de leeftijd van twee jaar. Vanaf twee jaar begint het zijn klimvaardigheden uit te proberen en langzaamaan zal het zich meer en meer beginnen bewegen in de hogere regionen (het hoge bladerdak) van het woud, waar het zal socialiseren met andere orang-oetans. In het wild, evenals in gevangenschap kunnen orang-oetans meer dan 30 jaar worden.

Gedrag

Orang-oetans zijn het meest solitair van alle mensapen. Een diepe sociale band is er in de eerste plaats tussen moeders en hun afhankelijke nakomelingen. Zij blijven de eerste twee jaar bij elkaar. Orang-oetans zijn de minst sociale van alle mensapen, maar individuen zullen wel nu en dan met elkaar omgaan. Hoewel ze solitair zijn, hebben ze, door geur of geluid, nog steeds een uitgebreid sociaal contact met hun buren. Op deze manier verschilt de orang-oetan van alle andere mensapen die in permanente groepen met een sterke hiërarchie leven.

Een samenleving van orang-oetan bestaat uit residente en niet-residente individuen van beide geslachten. Residente vrouwtjes leven met hun kroost in gedefinieerde leefgebieden die overlappen met die van andere volwassen vrouwtjes, meestal naaste verwanten. Een of meerdere gebieden waar vrouwtjes leven, vallen onder het territorium van een resident mannetje, die dan ook de belangrijkste paringspartner is. Niet-residente mannetjes en vrouwtjes kunnen grote afstanden afleggen. Orang-oetans vormen soms rondtrekkende groepen die zich verplaatsen tussen verschillende voedselplaatsen. Deze groepen bestaan meestal slechts uit enkele individuen. Volwassen mannetjes en vrouwtjes kunnen soms ook samen optrekken.

Orang-oetans behoren tot de meest intelligente primaten. Ze gebruiken een verscheidenheid aan geavanceerde gereedschappen en bouwen elke nacht nauwgezet hun nest van takken en gebladerte. Het maken van gereedschap en het gebruik ervan in het wild werd meerdere malen waargenomen. Orang-oetans hebben een soort van gereedschapskist ontwikkeld voor gebruik tijdens het zoeken naar voedsel. Zo gebruiken ze bv hulpmiddelen om insecten uit boomholten te halen of om bij de zaden in harde vruchten te geraken.

Ook werden er wilde orang-oetans op Borneo waargenomen die met behulp van bladeren de geluiden die ze produceren versterken. Dit is een soort van akoestische communicatie die wordt gebruikt om geluid te versterken. Zo worden de luisteraars misleid en geloven ze dat ze met grotere dieren te maken hebben. Bovendien heeft een studie in 2008 van twee orang-oetans in de dierentuin van Leipzig aangetoond dat orang-oetans de eerste niet-menselijke soort is die ‘berekende wederkerigheid’ gebruikt. Dit gaat over het afwegen van de kosten en baten bij uitwisselingen van giften en het bijhouden van deze uitwisselingen in de tijd.

Wist jij dat…

Het Sumatraanse orang-oetan genoom in januari 2011 gesequenced werd. Na de mens en de chimpansee, is de Sumatraanse orang-oetan de derde soort van de hominide waarvan het genoom gesequenced werd.

Ondanks hun zeer angstaanjagende uiterlijk zijn orang-oetans eigenlijk heel vreedzame dieren die nooit andere dieren of mensen zullen aanvallen. Als hij wordt uitgedaagd, zal de orang-oetan eerder vreedzaam de plaats verlaten dan een gevecht te beginnen.